Meditaties 2020

Meditatie december   2020

1 Johannes 2: 12-17.

12 Ik schrijf u, kinderkens, want de zonden zijn u vergeven
om zijns naams wil
13 Ik schrijf u, vaders, want gij kent Hem, die van den
beginne is. Ik schrijf u, jongelingen, want gij hebt
de boze overwonnen. Ik heb u geschreven, kinderen,
want gij kent de Vader.
14 Ik heb u geschreven, vaders, want gij kent Hem,
die van den beginne is. Ik heb u geschreven, jongelingen,
want gij zijt sterk en het woord Gods
blijft in u en gij hebt de boze overwonnen.
15 Hebt de wereld niet lief en hetgeen in de wereld
is. Indien iemand de wereld liefheeft, de liefde des
Vaders is niet in hem.
16 Want al wat in de wereld is: de begeerte des vlezes,
de begeerte der ogen en een hovaardig leven,
is niet uit de Vader, maar uit de wereld.
17 En de wereld gaat voorbij en haar begeren, maar
wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid.

Een mooi Bijbelgedeelte over mensen die de Heer hebben gevonden en die bemoedigd worden in deze brief. Het geeft prachtig weer welk een zegen er van het geloof uit gaat. Het gaat over mensen die de Here Jezus in hun hart hebben, mensen die de boze hebben overwonnen, mensen waarin het Woord van God aanwezig is. Broeders en zusters in het geloof. Gelovige mensen die weten dat het Woord van God de waarheid is.

Maar deze mensen worden ook gewaarschuwd voor hetgeen de wereld geeft. De wereld die enorm trekt en die wij niet graag los laten. In een gesprek deze week dat ik met iemand mocht hebben kwam dat ook zo na voren. We willen wel bij God horen maar we willen niet altijd alles aan Hem geven. We kwamen toen tot de conclusie dat de duivel wel heel slim te werk gaat en als we de deur voor hem maar op een heel klein kiertje laten staan, dat hij het gelijk aangrijpt en ons weer op het verkeerde spoor te brengen. Dit Bijbelgedeelte zegt dat we de wereld en alles wat er in is niet lief moeten hebben,

16 Want al wat in de wereld is: de begeerte des vlezes,
de begeerte der ogen en een hovaardig leven,
is niet uit de Vader, maar uit de wereld.

Duidelijke taal!, maar o zo moeilijk in de praktijk te brengen, omdat we de dingen van de wereld zo interessant vinden. Maar het is zo dat als we de deur op een kier laten staan dan geven we het kwade de gelegenheid om in ons leven te gaan werken (op een negatieve manier).

We moeten voor hem de deur sluiten en ons voor 100 % overgeven aan onze God en dan gaat Hij op een positieve manier in ons leven aan het werk. En dan krijgen we het mooiste wat we maar bedenken kunnen. Namelijk:  Leven met Hem nu en straks in  alle eeuwigheid.

Harry de Raaf
Voorganger Bethel

Meditatie november   2020

Over troost,
We leven in een tijd waarin veel mensen verdriet hebben en soms de moed zijn verloren. Het lijkt een hopeloze, troosteloze tijd nu wij opnieuw in een coronagolf zijn beland. November is de maand waarin in veel kerken de mensen worden herdacht, die dit jaar zijn overleden. In andere kerken wordt dat misschien in december, in een dienst op de oudejaarsavond, gedaan. Deze herdenkingsdiensten, op Allerzielen bijvoorbeeld of op de Voleindingszondag moeten noodgedwongen anders zijn, dan wij zo graag zouden willen. We willen graag de nabestaanden ontmoeten, hen bijstaan, hen troost bieden. Hen uitnodigen in de kerk. Er worden nu andere manieren gezocht om al die nabestaanden toch te helpen in het gedenken van hun dierbare. Het kan digitaal, maar dat is wellicht toch een wat schrale troost. Het kan ook in de kerk, maar dan alleen met een klein groepje. Wie kan dan wel en wie kan dan niet komen? Daar wil je ook geen keuze in maken.
Hoe kunnen wij in deze tijd elkaar dan toch nabij zijn? Troost bieden? En wat is dan eigenlijk troost? Wat mij betreft is dat bij de ander zijn, samen stil zijn, de ander laten spreken, laten uitspreken. Ook al voel je je misschien ongemakkelijk in die stilte, of ook al voel je je ook nog zo machteloos. Niet spreken, luisteren is altijd beter dan te vlug uitgesproken woorden van troost. Dat luisteren kan wellicht per telefoon of in de huiskamer op afstand. Dan kan de ander even op adem komen in een tijd van verdriet. Het kan met een klein gebaar: een kaars aansteken, een gedenksteentje overhandigen. De ander laten weten dat God hoort. Luistert. Een God, die ons allen uiteindelijk toekomst schenkt, leven waarin je je dierbare nog steeds mist, maar waarin je toch verder mag gaan. Uiteindelijk. Uiteindelijk komt de troost van God die ons allen kracht en sterkte schenkt. Ook in deze tijd. Ik wens u, jullie allen, een novembermaand toe, waarin hoop, moed, troost als een lichtstraal van Gods liefde in een donkere tijd, mag doorbreken.
Ds. Aaltsje van der Honing.
P.K.N. Steenwijk.

Meditatie oktober  2020

2 Kronieken 7:13-14
Wanneer Ik de hemel sluit, zodat er geen regen valt, of wanneer Ik de sprinkhaan gebied om het land te verslinden, of wanneer Ik de pest onder Mijn volk zend, en Mijn volk, waarover Mijn Naam is uitgeroepen, in ootmoed buigt en bidt, en zij Mijn aangezicht zoeken, en zij zich bekeren van hun slechte wegen, dan zal Ik vanuit de hemel horen, hun zonden vergeven en hun land genezen.

Eind september waren er wereldwijd initiatieven van vasten en gebed waarbij ook dit bovenstaande vers centraal stond. Het verlangen van deze initiatieven is dat mensen zich terugkeren tot God, de Schepper van hemel en aarde.

We zien van alles gebeuren in de wereld. Wanneer we alleen al even kijken naar de afgelopen jaren, dan zien we een verharding in de maatschappij, toename van geweld, toename van immoraliteit, toename van angst en achterdocht. En dan heb ik het nog niet eens over de pandemie waarin wij zitten.

Door de Bijbel heen kunnen we lezen dat er van alles gaat gebeuren in de wereld. En dit heeft alles te maken met het loslaten van God. We zetten Hem niet meer op de eerste plaats. We erkennen Jezus Christus niet meer als Zijn Zoon, die is opgestaan uit de dood om ons vrij te kopen van de eeuwige dood. We zijn de zonde gaan omarmen, Gods geboden gelden niet meer.
Discussies over ethische kwesties, zoals bijvoorbeeld abortus, kunnen niet meer. Gods normen over het huwelijk, “een man zal zijn vader en moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten…” zijn al decennia geleden overboord gegooid. De mens staat centraal. Gecharceerd gezegd, “ik” moet het goed hebben en de rest maakt niet uit.

En dan is het zo belangrijk dat we terugkeren naar God. Dat we Zijn geboden weer gaan toepassen in ons leven. We moeten ons bekeren van alles wat ons afhoudt van Jezus. En ik wil een aantal zaken noemen die misschien wel herkenbaar zijn. We moeten ons bekeren van:
– onze trots, eigenwijsheid en jaloezie
– ons ongeloof
– onze luiheid en lauwheid
– het alsmaar meer en beter willen hebben
Jezus verlangt ernaar om op de eerste plek te staan in ons leven.

Deze tijd vraagt om drastische, radicale keuzes. Misschien nog wel meer dan ooit. En de keuze die jij maakt, heeft invloed op jouw eeuwige toekomst.

God belooft wanneer wij Hem zoeken, dat Hij zich laat vinden. Wanneer wij ons tot Hem keren, Hij ons zal vergeven, genezen en het land zal herstellen. En dat is wat juist nu zo hard nodig is.
Laten we op onze knieën gaan, onze zonden belijden. Laten we Gods geboden (weer) leidend zijn in ons leven, in onze maatschappij. Dat zal niet gemakkelijk zijn, maar God belooft Zijn zegen daarop!

Er is al een hele beweging gaande van mensen die radicaal die keuze willen maken en hebben gemaakt. Pak jij de handschoen op om je bij hen te voegen? Je hoeft hiervoor alleen maar Jezus op de eerste plaats te zetten in je leven.

Wil je hierover doorpraten, dan kun je mij vinden via de website van onze gemeente.

Bert van Drogen
Voorganger Baptistengemeente Het Baken

 Meditatie september 2020

Overdenking Raad van kerken Steenwijk – september 2020

Overdenking september 2020

Ons Anker

Zeilend op de Beulakerwijde ging het opeens mis. Het leek allemaal zo’n vredige zomerse namiddag, maar plots veranderde alles. Mijn fokkenschoot schoot los omdat er iets afbrak, de wind nam plots toe, de boot luisterde niet meer naar haar roer, de motor die we wilden starten weigerde dienst, de golven werden hoger en stuurloos waren we speelbal van die golven geworden. Wat nu te doen?

Zoals dit voorbeeld -van mijn zeiltocht met onze oude platbodem- laat zien zo veranderde voor ons allemaal het afgelopen voorjaar van een gewone normale periode in een vervreemdende en angstige wereld vol gevaren. Een onzichtbare vijand, covid-19 sloeg toe. Mensen werden ziek, ons gezondheidssysteem waar we zo op vertrouwde kraakte in z’n voegen. Het gevaar kon bij mij, maar ook bij jou ieder moment als een gevreesde sluipmoordenaar toeslaan. En in een paar weken tijd veranderde onze samenleving in stuurloze en vaak angstige individuen die elkaar op afstand hielden. Wat nu te doen?

Wanneer het letterlijk of figuurlijk stormt en jij niet meer de oplossing zelf in de hand of bij de hand hebt dan kun je niets anders dan hulp zoeken buiten jezelf. Gelukkig is deze hulp er ook. De Bijbel schrijft regelmatig over onze ‘zielennood’. In Psalm 42 lezen we bijvoorbeeld “Wat buigt u zich neer, mijn ziel, en bent u onrustig in mij?” Het antwoord komt in het volgende vers: “daarom denk ik aan U”. Onze God is een almachtige God. Sterker dan welk onheil dan ook. Hij is bij ons, Hij is onze hoop, Hij is ons anker.

“Deze hoop hebben wij als een anker voor de ziel, dat vast en onwrikbaar is en reikt tot in het binnenste heiligdom, achter het voorhangsel” (HSV Hebr. 6:19)

Een goed anker dat stevig ingraaft voorkomt dat je op drift en in de problemen raakt. Ook al stormt het nog zo hard. Een anker dat zich in stabiele grond ingraaft geeft redding en houvast. Jezus is voor ons, voor jou en mij gestorven en weer opgestaan. Hij heeft het mogelijk gemaakt dat wij tot in het binnenste heiligdom mogen komen. Daar waar stabiele stevige grond is voor ons anker.

Het anker op onze zeilboot was onze hoop op redding. Daar moesten we op vertrouwen. Eenmaal uitgegooid groef het zich in op de stevige bodem van de Beulakerwijde. Het anker gaf rust en zorgde er voor dat we niet in de problemen kwamen.

Onze Hoop op Jezus is ons anker. Zorg dat je anker paraat ligt. Uitgegooid in ‘het binnenste heiligdom’ geeft het rust en redding.

Anko Amelink

Voorganger van evangelische gemeente de Regisseur.

 Meditatie augustus 2020

Een geschreven icoon

Uit een grote serie platen van iconen moesten we een voorbeeld kiezen, om na ‘te schrijven’, zoals dat in icoonkringen heet, maar we houden het toch maar
bij ‘schilderen’. Onze uitstekende cursusleidster vertelde tijdens de eerste cursusdag in de Jozefkerk van Zwolle, dat de icoon jouw wel kiest.
En warempel bij vele cursisten gebeurde dit wonder.
Mijn oog viel op een eenvoudige Koptische Kersticoon en de blijdschap, die van deze afbeelding afstraalde, hield mij bezig.
Zo begon ik opnieuw aan een uitdaging, eerst het eigeel mengen met de helft gedestilleerd water, wat druppels azijn erbij en twee kruidnagels,
vanwege de houdbaarheid niet te vergeten.
Even schudden en het eeuwenoude mengsel is als basisgegeven klaar.
Eerst worden de hoofdlijnen één op één via doorzichtig papier van het voorbeeld overgetrokken.
Daarna dompel je de penseel in het eigeel en dan ga je met poeders, die aan de penseel blijven kleven de eerste kleuren kiezen.
Bij het okerrood doet zich altijd het probleem voor, dat dit poeder (pigment) zich moeilijk laat oplossen.
In de Russisch orthodoxe kloosters hebben ze daar een vreugdevolle oplossing voor bedacht.
Ze laten er enkele druppels Wodka in het rode mengsel vallen.
Waarom ook niet? Het woord ‘Wodka’ betekend ‘watertje’, maar bij mij volstaan wat onschuldiger druppels spiritus.
Zowel tijdens de cursusuren, maar ook bij mij thuis, gaat de byzantijnse muziek aan, als het geestelijke verklanken van zangers in geestelijke verbondenheid met de schilder.
Beiden koesteren het verlangen, om als het ware even achter het venster van de icoon te vertoeven.
Vanuit de donkerte schilder je naar het licht, de ene laag na de ander, op het gezicht van Maria uiteindelijk wel vijftien lagen.
De Koptische icoonkunst is niet bestemd voor mensen van hoge komaf, daar voel ik mij bij thuis.
Om de mond van Maria komt haar lieve glimlach aan het licht.
Alle ogen zijn groot en vragen veel aandacht van de kijker.
Hoe juist ook, want zij hebben als vensters van de ziel grote dingen gezien, die ons nu nog ontgaan.
Een icoon kan ons nu reeds in relatie brengen met God, zijn Zoon en de wereld van alle heiligen.
Zo toont Maria ons even haar lieve Zoon, nog kort voordat ze hem in doeken wikkelt.
De omlijsting is aangebracht, in okerrood met een tipje zwart in het eigeel gedompeld, wat alcohol met een druppeltje ossengal doen het samen goed.
Even roeren en daarna met vaste hand de lijnen trekken.
Tot slot drie gouden stralen met vissengoudpoeder, als bundels hemels Licht die op Jezus vallen.
En dan ben je, welhaast ongemerkt, zomaar dertig uren verder.
De icoon is klaar en kijk goed, want Gods Zoon is erin geboren.
Komt laten wij aanbidden, ook bij een icoon doe ik dat met graagte.
De afbeelding van Christus geboorte moet maanden drogen, pas met Pasen is het voltooid en kan de definitieve vernis er over.
Dan is het pas echt af en zal vernis de icoon voor altijd beschermen.

em. pastoor Theo van der Sman.

Meditatie juli 2020

Daar waar de hemel de aarde even aanraakt

De bezoekers aan het Heilig Land herinneren zich vaak een speciale dierbare plaats, waarvan het soms moeizaam te omschrijven is, waarom het juist die plek was, die je raakte.
Zo fascineert mij de crypte in de St. Joseph’s Church in Nazareth, die als een geestelijke magneet aan mij trekt.
Terwijl de gids mijn  groep ons naar beneden vergezelde, vertelde hij over wat wij daar vóór ons zagen.
Restanten van iets dat een werkplaats en in een later stadium een groot doopvont geweest moet zijn.
In de diepte van dat grote drooggevallen doopvont zag ik alleen wat briefjes liggen, keurig opgevouwen, misschien met de ijdele hoop, dat de voormalige bewoners Jezus, Maria en Jozef er in een onbewaakt ogenblik kennis van zouden nemen.
Aangezien het logeeradres van onze groep pelgrims vlakbij was, ben ik teruggegaan op een moment, dat er niemand meer afdaalde.
Zittend in een stil hoekje verdwenen voor mijn gevoel de hekken en de glasplaten die de grijpgrage en verzamelzieke handen van voorbijgangers moeten beteugelen; dat alles leek plots verdwenen te zijn.
Daar in een hoek zie ik een kind in de werkplaats met wat stukjes hout spelen en zijn moeder kijkt toe, tot het moment dat zij alleen samen zijn.
Ze hebben geen weet van de afgedaalde en toekijkende pelgrim. “Yeshua mijn kind, luister eens, ga eens even zitten. Ik moet je iets vertellen”.
Het zou zomaar kunnen, dat het zo gegaan is. Er zullen toch ongetwijfeld momenten geweest zijn, dat ze haar Zoon verteld zal hebben over de engel Gabriël, die aan haar en Jozef was verschenen.
En over het ja-woord dat zij aan hem en dus aan Hem gaf.
Over de engelen die gezongen hebben boven de velden van Efrata.
Hoe de hemel open ging en hoe de velden hemels verlicht waren geweest, ook al was dat maar even.
Over de herders, die zich verdrongen om Hem te zien, hoe wijzen door de knieën gingen en Koninklijke gaven achterlieten.
Wat zal de band van Maria met haar Zoon onvoorwaardelijk geweest zijn, onafscheidelijke bloedverwanten.
Ineens zijn de hekken en de glasplaten weer terug en worden er toch nog wat voetstappen gehoord van verlate toeristen.
Op hun gezichten las ik de teleurstelling af.
In de bescheidenheid van de ruïne werd door hen niets meer herkend en al zeker niet vermoed.
In een flits werd nog een enkele smartphone gepakt voor het plaatje voor thuis.
Het luidruchtige gezelschap houdt het na enkele minuten voor gezien.
Ze deden mijn visioen brutaal verdampen.

Wijlen Toon Hermans lijkt met eenzelfde verlangen gestoeid te hebben.
Misschien heeft hij ook ergens in een stil hoekje gezeten, op zo’n plaats waar de hemel de aarde aanraakt, toen hij zichzelf in het gedicht ‘Jezus’ de volgende vragen over Jezus van Nazareth stelde:

Ik heb Zijn beeltenis maar vaag in mijn gedachten,
en ik weet haast niets van hoe Hij sprak en hoe Hij keek,
‘k zou willen weten hoe Hij liep en hoe Hij lachte,
‘k zou willen weten hoe Hij door Zijn haren streek.

Ik zou willen weten of Hij appels at of noten,
en hoe Hij hoestte als Hij bij de oever stond,

hoe Hij Zijn baard geknipt heeft en Zijn neus gesnoten
iets van Zijn oogopslag, Zijn tanden en Zijn mond.

En hoe Hij sliep en hoe Hij heeft ontbeten,
en of Hij koffie dronk of thee bij het ontbijt,
en of Hij wel eens met de deuren heeft gesmeten
en of Hij hield van knoflook of van zoetigheid.

Maar ik ruik wierook, plechtig klinkt in alle talen,
wat Hij gezegd heeft, en ik verdwaal in mijn gebed
want ik zoek de kleuren van Zijn kleed en Zijn sandalen,
ik zoek gewoon de Man van Nazareth.

pastoor Theo L.M.M. van der Sman.

Meditatie juni 2020

Vakantie

We leven steeds meer in een 24 uurs-economie.

Alles moet zo efficiënt mogelijk gebeuren; zegt men.

Dat komt voort uit een gedachte dat alles functioneel dient te zijn. Agenda’s, ook die van kleine kinderen, staan vaak helemaal vol; om de tijd maar zo nuttig mogelijk te kunnen besteden. En zelfs hoor ik mensen zeggen dat ons geloof alleen maar van belang zou zijn, in hoeverre het een nuttige bijdrage levert aan onze samenleving.

Zijn we niet beetje aan het doordraaien, in onze misschien wel al te efficiënte samenleving? Laten we wel wezen: wanneer genieten we nu het meeste? Op een moment dat we ons nuttig aan het maken zijn?

Of juist op die momenten dat er even helemaal niets hoeft, en we doen waar we zin in hebben?

Ja, wat is eigenlijk de zin van dit leven?

De oude katechismus was daar heel duidelijk over: “Wij leven om God te dienen en om hier en in het hiernamaals gelukkig te zijn”.

Nu kun je zoiets natuurlijk op verschillende manieren invullen.

Maar de nadruk ligt toch op dat ‘gelukkig zijn’.

Het is goed dat er vakanties zijn. Die helpen ons er aan te herinneren dat wij niet in eerste instantie geschapen zijn om functioneel te zijn, maar dat we er mogen zijn als mens. En vanuit een gelovig perspectief: dat God van ons houdt; onvoorwaardelijk.

Ik vraag me wel eens af: hoe zal het er in de hemel aan toe gaan?

Zou het zo zijn, dat als we daar aankomen, dat we meteen een verfkwast in de hand krijgen gedrukt, met de mededeling: “zo ga jij de hemelpoort maar eens even opschilderen? Of dat we een andere functie krijgen toebedeeld om de hemel, die natuurlijk onwaarschijnlijk prachtig zal zijn, om mee te helpen om al die pracht en praal in stand te houden?

Welnu, dat lijkt me niet. Een basisgegeven van ons geloof is immers, dat het uiteindelijk niet van ons afhangt, maar van God.

En die zal er voor zorgen dat we daar geweldig zullen kunnen genieten.

Hoe? Geen idee.

Maar ik hoop dat de zomermaanden voor velen van ons een tijd van reflectie mag zijn. Waarin we dichter bij de essentie van ons bestaan komen. En dat het er niet om gaat wat we doen, maar wie we zijn.

Jaap Scholten

Meditatie Mei 2020

Overdenking

Die ver is, is nabij
(Uit: Liedboek 273:1)

Blijf zoveel mogelijk thuis;
Houd minimaal 1,5 afstand.

Deze woorden klinken al weken in allerlei toonaarden.
Beide vinden veel mensen moeilijk.
Steeds weer horen en lezen we berichten over plekken waar toch teveel mensen komen.
En over mensen die onvoldoende afstand houden.
Blijkbaar hebben we behoefte aan nabijheid.
Zeker op momenten waarop we het moeilijk hebben.
Wat zou je graag die ander opzoeken
Die oudere, die zieke, die eenzame medelander.
Gelukkig zijn er wel mogelijkheden tot contact.
Ook op anderhalve meter afstand kun je prima een gesprek voeren.
We kunnen (video-)bellen;
Zwaaien vanachter een raam.

Afstand moeten houden voelt ongemakkelijk.
En we kunnen niet tegelijk afstand houden èn nabij zijn.
Want we zijn God niet.
Hij is op afstand (hoogverheven in de hemel) en tegelijk heel erg dichtbij.
Hij legt op moeilijke momenten zijn hand op onze schouder (Ps. 139)
Door zijn Geest woont Hij in ons.
Als Trooster werkt Hij in ons hart.
Hij hoeft nooit afstand te houden.

We hebben Goede Vrijdag gevierd.
In de 40 dagen-tijd stonden we stil bij de weg die Jezus ging om Gods nabijheid mogelijk te maken.
Hij werd door God verlaten, opdat wij nooit meer door Hem verlaten zouden worden.
Wat moet dat voor Jezus erg zijn geweest:
Totaal geen contact meer met zijn Vader!
Maar wij mogen daarvan wel dankbaar de vruchten plukken:
God is altijd heel dichtbij!

H. Offereins

 Meditatie April 2020

PASEN

In de nacht van Stille zaterdag gebeurt het: de overgang van donker naar licht, van paars naar wit, van wanhoop naar hoop, van dood naar leven.
Het verhaal, het evangelie van Pasen, hebben wij mensen nodig. Zeker in deze tijden van het coronavirus. De onzekerheid, die het met zich meebrengt, ziekte en zoveel doden, wereldwijd.  Er is meer angst dan rust. Meer verdriet dan vreugde. Meer dood dan leven.

En toch.
De nacht van Stille Zaterdag is anders door de dag die er op volgt.
Het is de nacht van de ontsluiering, van de herschepping.
Het is de nacht van de tweede Adam.
Het is de nacht van Hem, die het Licht der wereld wordt genoemd, waarvoor het nacht’lijk duister zwicht.
Hij die kwam om de schaduwen te beschijnen.
In Hem neemt God Zijn Schepping opnieuw ter hand.
In het lijden en sterven, van onze Heer Jezus Christus, en in Zijn opstanding ziet God naar ons om in onze wanhoop, in ons verdriet.
Pasen vertelt, God is ons nabij juist ook in deze corona-tijden.
Pasen vertelt, God is ook ons nabij, juist tot in de dood. Ja, door de dood heen.
Eens doorbraken Gods Scheppingswoorden de kille stilte van het woeste en lege.
Met Pasen, met de opstanding van onze Heer, doorbreekt God de kille macht van de dood.
Een overwinning op het toekomstloze.
Op het kwaad. Op het zinloze en tevergeefse.
De overwinning van de Eeuwige op het vergankelijke.
Van het Licht op het donker.
In al het duister van de wereld, in bizarre corona-tijden in al het donker van ons leven,  mogen we uit dat Paasevangelie kracht putten.

Ds. Bob Haanstra

Meditatie Maart 2020

Het paradijs herwonnen

`…..En Hij was bij de wilde dieren, en de engelen dienden Hem` (Marcus 1:13)

Op de eerste zondag van de Veertigdagentijd leest de kerk vanouds over Jezus’ verzoeking in de woestijn.
Je kunt in plaats van ‘verzoeking’ ook zeggen: ‘beproeving’.
Dat zijn twee kanten van één zaak.
De ‘duivel’ (diabolos, verwarringstichter, uiteindrijver) verzoekt ons, brengt ons in verleiding, om ons van de goede weg af te trekken.
God kan ons beproeven om ons op de goede weg sterker te maken.
Iemand schreef eens: als God ons beproeft doet Hij dat om ons van de duivel af te helpen.
Als de duivel ons verzoekt doet hij dat om ons van God af te helpen.
Dit verhaal volgt onmiddellijk op Jezus’ doop.
De Geest die Hij daarbij ontving, drijft Hem de woestijn in.
Daar vindt de confrontatie plaats: wat is wel en wat is niet de weg van God in deze wereld?
De verzoeking is een Messias te worden van de goedkope oplossingen en het snelle succes.
Dat dit verhaal voorop staat in de Veertigdagentijd had te maken met de inwijding van geloofsleerlingen, op weg naar de Paasnacht waarin zij zouden worden gedoopt.
De boodschap is duidelijk: Geloven betekent niet dat je in een “stormvrij gebied” komt.
Integendeel, juist wie voor de weg van God kiest, wordt “interessant” voor de duivel, hoe je die antimacht ook mag verstaan.
Hoe gemakkelijk kunnen we ons niet laten ‘beduvelen’ door stemmen die een appèl doen op ikgerichte verlangens die we allemaal kennen.
In tegenstelling tot Mattheüs en Lucas vertelt Marcus niets over hoe we ons die beproeving van Jezus moeten voorstellen.
Waar het om gaat is dat Jezus de verzoeking weerstaat en als overwinnaar te voorschijn treedt.
En als enige vertelt Marcus dan: “En Hij was bij de wilde dieren en de engelen dienden Hem.”
Midden in de woestijn ontstaat even een stukje paradijs.
De wilde dieren zijn niet meer bedreigend en de engelen laten de hemel even op aarde komen.
In een schijnbaar godverlaten wereld, die met zoveel chaos, onverschilligheid en geweld voor teveel mensen is als een woestijn, is er hier Één die overwicht heeft over de boze.
Omdat Hij de weg van God gaat:
niet van eigen belang en eigen glorie maar van de dienstbaarheid;
niet met liefde voor macht, maar vertrouwend op de macht van de Liefde;
niet uit op zelfhandhaving maar bereid zich te geven, tot in de dood.
Voor ons, maar zo ook: voor ons uit, want: niet zonder ons!
Op die weg worden alle dingen nieuw, komen ze in nieuw hoopvol licht te staan.
Het is het licht van Pasen – niet de dood maar het Leven heeft het laatste woord.
In dat licht mogen wij gaan.

Ds. Gerrit van den Dool (Willemsoord)

Meditatie Februari 2020

Het is wat met ons. We hebben er met zijn allen wel een potje van gemaakt met al onze verschillende kerken. Dat valt voor mij niet te begrijpen en je kunt het niet uitleggen. Je bent allemaal christen en toch zo verdeeld.

Het menselijk eigen gelijk telt zwaarder dan de eenheid, het is een droevige conclusie. Hoe kunnen wij onze opdracht vervullen van gerechtigheid, vrede, omzien naar de onze naasten als we zelf niet een zijn.

Op 19 januari hield de Raad van kerken in Steenwijk haar oecumenische dienst in het kader van de week van gebed van de eenheid. We bidden om eenheid en leggen dat bij God neer. Maar spannen we God dan eigenlijk niet voor onze eigen karretje van de verdeeldheid. Als we echt eenheid willen, dan zullen we zelf stappen moet zetten, over onze schaduw heen springen en op die weg naar eenheid zullen we merken dat God ons helpt.

Het blijft jammer en onverteerbaar dat we als kerken niet over de drempel van het eigen gelijk kunnen stappen om met zijn allen bijvoorbeeld samen de oecumenische dienst te vieren om zo een krachtig signaal naar alle christenen en naar samenleving af te geven van echte eenheid.

WIJ MOGEN HIER OPNIEUW BEGINNEN

Wij mogen hier opnieuw beginnen
vanuit wat was nu verder gaan
tot waar de liefde ons kan brengen;
alle oud zeer heeft afgedaan.

Ons wil de geest van Christus raken,
die ons de macht van liefde toont,
die het verschil zal kunnen maken
als nieuwe hoop weer in ons woont.

Laten wij door die geest gedreven
weggaan uit alles wat ons bindt
aan pijn en schuld, en ons begeven
op nieuwe wegen, welgezind.

Want Christus leeft en zal ons voorgaan,
hij geeft ons mee wat liefde doet.
Wij mogen hier opnieuw beginnen
want God maakt alles nieuw en goed.

In dit geloof staan wij hier samen,
geven elkaar wat liefde doet.
Wij mogen hier opnieuw beginnen,
want God maakt alles nieuw en goed

ds Eric van Veen

Meditatie Januari 2020 

God zal met ons zijn (Jozua 1:5b).

Wij zijn weer een nieuw jaar begonnen. We kunnen om bepaalde redenen uitzien naar het jaar 2020, maar er kunnen ook één of meerdere redenen zijn waarom we er tegenop kunnen zien.

Met het oog op de toekomst worden we in Jozua 1:5 door God Zelf bemoedigd.

Het is het moment waarop Mozes is gestorven en Jozua hem is opgevolgd als leider van het volk Israël. Mozes heeft het volk geleid door de woestijn tot aan de grens van Kanaän en Jozua moet het volk het land binnenleiden.

Dat was voor hem een zware opdracht. Jozua zal er vast  tegenop hebben gezien. Hij moest een groot leider opvolgen en hij moest met het volk de vijanden in Kanaän verslaan om in het land te kunnen wonen. Daar kwam nog bij dat hij leiding moest geven aan een volk, dat het van tijd tot tijd z’n leiders bepaald niet gemakkelijk maakte.

Maar Jozua hoefde dat alles niet alleen te doen. De HERE Zelf gaf hem een geweldige belofte: Zoals Ik met Mozes geweest ben, zal Ik met u zijn.

Zoals God was, zo zal Hij zijn. Hij blijft Dezelfde tot in eeuwigheid.

De Here zegt tegen ons: zoals Ik in 2019 met u geweest ben, zo zal Ik ook in 2020 met u zijn. In Jezus is God met ons. En Jezus Zelf heeft ons beloofd dat Hij met ons zal zijn al de dagen van ons leven.

Wij weten niet wat we zullen meemaken in 2020, maar één ding mogen we zeker weten en dat is, dat we Gods belofte van Zijn nabijheid hebben. Daar mogen en moeten we op vertrouwen.

Met die belofte kon Jozua verder en met die belofte kunnen wij nu verder.

ds Koen Jonkman.