Meditatie 2021

Meditatie december 2021

Uitzien naar …….

De decembermaand is een tijd van verwachten. Het begint elk jaar al met 5 december, het kinderfeest bij uitstek. Maar ook volwassenen blijven het sinterklaasfeest leuk vinden.

Veel mensen kijken ook altijd uit naar Oud en Nieuw. Maar we leven ook toe naar kerst. We verwachten de komst van het kerstkind, lichtbrenger in deze onzekere tijd.

Verwachten, we hadden verwacht dat we dit jaar een normale kerst zouden kunnen vieren. Afgelopen vrijdag echter zijn er net weer strengere maatregelen afgekondigd door de regering vanwege het hoge aantal dagelijkse besmettingen met corona. De zorg in ons land staat wederom onder grote druk en dreigt de toeloop van patiënten  niet meer aan te kunnen.  Er wordt gesproken over code zwart. Nog steeds beheerst het coronavirus ons leven, waar we vorig jaar om deze tijd de hoop hadden dat we er van verlost zouden zijn.

Reëler is het misschien wel te aanvaarden dat het virus de komende jaren nog steeds onder ons zal zijn, hopelijk met minder kracht en impact maar dat we situatie voor met name de zorg beheersbaar maken.

Toch is het hoopvolle waar uit een gelovige leeft de komst van Christus op aarde. Die hoop en verwachting wordt mooi verwoord in een oud adventslied. Lied 439 in het liedboek.

Verwacht de komst des Heren,
o mens, bereid u voor:
reeds breekt in deze wereld
het licht des hemels door.
Nu komt de Vorst op aard,
die God zijn volk zou geven;
ons heil, ons eigen leven
vraagt toegang tot ons hart.

Het gaat hier om wachten en verwachten. Het Hebreeuwse woord voor wachten betekent hetzelfde als ‘hopen’.  Dat is heel interessant. Wachten is dan niet alleen maar iets negatiefs, het is het hopen op iets dat gaat komen.

Om ons daarop voor te bereiden kennen we de vier weken van Advent. Een traditie in de kerk, die al eeuwenlang oud is. Want wachten kan lang duren en soms geef je de moed en hoop op. Veel mensen hebben het door corona zwaar gekregen, verlies van contacten, psychische klachten, gevoelens van eenzaamheid etc.

Wachten heeft ook een positieve kant, het kan ons helpen om ons te openen voor wat komen gaat, waar we vol verlangen naar uitzien. Gods komen in onze wereld.

Advent helpt ons daarbij. Door het eenvoudig aansteken van kaarsen, het aanbrengen van versieringen thuis of in de kerk. Een adventskalender.

Dat we vooral merken dat we gedragen worden in ons leven door een God , die met ons is. Het is niet alleen toekomstmuziek. Maar Hij is nu al aanwezig en werkzaam in het leven van mensen. Wat nu als wachten eens iets meer verwachten zou kunnen worden in ons leven?

Deze meditatie is ontvangen van Eric van Veen

Meditatie november 2021

Je moet altijd het goede doen.

Dagelijks lijkt het hetzelfde, je slaat de kranten open of je zit het nieuws te kijken en dan word je weer geconfronteerd met alle ellende van de wereld. De “ver-van-mijn-bed-show” onderwerpen willen we misschien nog wel snel aan ons voorbij laten gaan, maar de zaken die ons raken hebben onze aandacht.

Ik herken in mijn omgeving (ook onder christenen) pessimisme, ontevredenheid, wantrouwen, tweedeling, angst etc. Dit naar de overheid en naar elkaar. En dit wordt in gesprekken geuit, of in reacties op elkaar op bijvoorbeeld social media. En dit kan je bekruipen. Het kan ook mij bekruipen wanneer ik dit allemaal zie en hoor.

Het risico is dat we ons hierdoor laten beïnvloeden. Je zou hier zomaar in mee kunnen gaan. Je zou zomaar ook pessimistisch, achterdochtig of angstig kunnen worden. Ik weet dat ik hier gevoelig voor ben en ik denk dat ik niet de enige ben.

Wat ben ik dan blij dat ik dagelijks de mogelijkheid heb om in mijn Bijbel te lezen. Om te ontdekken wie God is, wie Jezus Zijn Zoon is en wie de Heilige Geest is. Wat ben ik dan blij te ontdekken dat ik niet angstig hoef te zijn, maar mag vertrouwen. Vertrouwen op Hem die mij liefheeft, Jezus Christus.

De Bijbel roept ons op om niet angstig te zijn. Sterker nog, we moeten vertrouwen in God hebben. En daarin krijgen we ook nog eens heel duidelijke opdrachten mee.

In Titus 3 kunnen we lezen dat we bereid moeten zijn om altijd het goede te doen. Maar ja, wat is dan dat goede doen? Nou, Paulus (zoals wij hem kennen) windt daar geen doekjes om. Je mag van niemand kwaadspreken. Van niemand? Nee, van niemand. Dat betekent ook niet van iemand die jouw leven ogenschijnlijk wat ingewikkelder maakt. Je moet ook vredelievend en vriendelijk zijn en je tegenover iedereen zachtmoedig gedragen.

En waarom zouden wij dat doen? Dat is een vraag die we ons natuurlijk kunnen stellen. Je zou heel demonstratief kunnen zeggen: “Geef mij eens één goede reden waarom?!”.

Het is net alsof Paulus ons kent. Dat hij wel verwacht hoe wij kunnen reageren. Ook een kleine 2.000 jaar later. Er is maar één reden om je op deze wijze op te stellen. Namelijk omdat wij door de genade van Jezus Christus voor God rechtvaardig zijn verklaard en erfgenamen geworden zijn van het eeuwige leven waarop wij hopen.

Onze toekomst is bij Jezus, onze toekomst is mét Jezus. En wanneer wij onze toekomst met Hem hebben, kunnen wij niet anders dan ons op deze wijze opstellen. Dan kan het niet anders, dan dat wij als christenen in eenheid hetzelfde verlangen hebben, namelijk Hem eren, Hem gehoorzamen en Hem bekendmaken.

Het is mijn diepe wens en droom dat we dit laten zien aan de mensen om ons heen. Het is mijn diepe wens en droom dat we dit als Christenen in Steenwijkerland in eenheid laten zien aan de mensen om ons heen.

Laten we het goede doen en hierin Jezus eren voor wie Hij is, Gods Zoon, de Redder van deze wereld!

Bert van Drogen

Voorganger

Meditatie oktober 2021

Waarom zou je geloven?

Wat zou het toch fantastisch zijn, als we allemaal persoonlijk God zouden ervaren in ons leven. Op zo’n manier, dat niemand daar meer iets tegenin kan brengen. Dat je klip en klaar duidelijk kunt maken dat geloven in God zin heeft. En waarom dat zin heeft.
Velen van ons kennen zo’n ervaring niet, en vinden vaak niet de woorden om aan anderen duidelijk te maken waarom zij geloven. Bijvoorbeeld aan onze kinderen, die soms niet meer zoveel met het geloof lijken te hebben. Of aan onze vrienden, die het maar raar en ouderwets vinden om in iets te geloven dat je niet kunt zien en dat zich ook niet bewezen heeft.
Dan kunnen bij ons vragen opkomen als: wat heb je eigenlijk aan God? Is Hij echt geen verzinsel van ons eigen hart, van ons eigen verlangen?

Deze vragen worden nog sterker als we moeilijke dingen meemaken. In ons persoonlijk leven, of in de wereld om ons heen. Want hoe leg je dan nog uit dat God liefde is? Of dat er geen haar van je hoofd zal vallen zonder dat Hij dat wil? Vragen waar je ook als gelovige niet zomaar klaar mee bent, en je hele leven mee kunt worstelen. Geloven is vertrouwen en hopen op iets dat je niet kunt zien, maar dat maakt geloven ook lastig. Geloven doe je niet zonder je verstand, maar geloven is niet ‘logisch’ of ‘wetenschappelijk bewezen’.

Ik wil het ook eens van de andere kant benaderen. Hoe lastig is het om niet te geloven? Als je bijvoorbeeld het gevoel hebt dat niemand je echt kent? Of je enorm teleurgesteld bent in de liefde, in vriendschap. Wat of wie heb je dan om op terug te vallen? Ja, je hebt jezelf. Maar wat als je dan ook nooit geleerd is om van jezelf te houden? Of als allerlei gedachten en vragen in je hoofd rondjes rennen en niet lijken te stoppen? Of als je je hele leven goed en gezond geleefd hebt, en je wordt ongeneeslijk ziek? Wat heb je dan nog om naar uit te kijken?

Sommigen zullen nu misschien zeggen dat ze God niet nodig hebben om de gaten in hun leven op te vullen. Omdat dat een zwaktebod is. Er is niets buiten jezelf om op terug te vallen. Maar is dat echt zo? Wie kent niet de ervaring je ontroerd te zijn door prachtige muziek, of zo vreselijk verliefd te zijn dat je je in hogere sferen waant? Is liefde per definitie niet iets wat boven jezelf uitstijgt? En behoren ervaringen daarvan niet de mooiste van je leven?

Er schieten mij hierbij twee Bijbelteksten in het hoofd. Allereerst uit de eerste brief van Johannes, hoofdstuk drie vers twintig, waarin benoemd wordt dat ‘God meerder is dan ons hart’. Ook als dat hart onszelf veroordeelt. De tweede uit de brief van Paulus aan de Filippenzen waar gesproken wordt over de vrede van God die alle verstand te boven gaat. Er is dus blijkbaar ‘iets’ dat groter is dan jij bent.  En dat je uit je eigen persoonlijke omstandigheden kan uittillen. Je hoeft het niet allemaal zelf te doen. Er is een plek van onvoorwaardelijke liefde- wat je ook hebt uitgespookt. En een plek van vrede- hoe je leven er ook voorstaat. Geloven geeft je niet alle antwoorden. Maar wel houvast. Want dat ‘iets’ boven jou heeft een naam. Het is God. Groter dan ik, dan jij. Maar tegelijkertijd onvoorstelbaar dichtbij. Dat is waar de hele Bijbel over gaat. Dat is wat je mag geloven.

Marijke Landlust
Seniorenpastor PKN Steenwijk

Meditatie september 2021

Mijn eerste liefde ……

Waar denk je aan wanneer je de vraag krijgt over wat jouw eerste liefde was?
Is het die jongen of dat meisje uit je eerste klas? Of is het dat eerste mooie boek van je favoriete schrijver? Of is het misschien de muziek? Voor velen van ons is muziek een grote liefde.

Het ontroert, motiveert of troost.

Music was my first love
And it will be my last
Music of the future
And music of the past

De zanger John Miles verklaart in dit lied de liefde aan de muziek. Zijn grote liefde. Zijn eerste liefde, zo zingt hij.

De Bijbel spreekt ook over ‘de eerste liefde’.
In Openbaringen 2 lezen we wat Jezus zegt tegen de gemeente van Efeze. Deze stad was in de tijd van Jezus een belangrijke stad met veel macht, rijkdom en invloed. Het was een wereldstad in het Romeinse rijk. Deze metropool kende naast een bloeiende economie ook een zeer bloeiende afgodendienst.
En middenin deze heidense cultuur was er een gemeente ontstaan. Kennelijk een daadkrachtige gemeente. Ze krijgen namelijk een applaus van Jezus.
“………. Ik ken uw werken, inspanning en volharding”, en ook “…… u hebt moeilijkheden verdragen, en volharding getoond. Om Mijn Naam hebt u zich ingespannen en u bent niet moe geworden”.
Dat is nogal een compliment.
Maar dan komt er een twist in het verhaal. In Openbaringen 2:4 lezen we dat er een voor Jezus heel belangrijk aspect in de gemeente ontbreekt. Deze hardwerkende christenen missen iets. Ze zijn hun ‘eerste liefde’ kwijt geraakt. En daar worden ze op aangesproken.
Waar is die eerste liefde gebleven? Die liefde die er was toen je voor het eerst doorleefde wat Jezus voor jou gedaan heeft. De liefde van God als liefhebbende Vader die alles, maar dan ook echt alles in de strijd gooide om jou te redden en jou voor Hem te winnen. Die Liefde met een hoofdletter. Die niet te beschrijven Goddelijke liefde die rechtstreeks uit de hemel kwam. Speciaal voor jou! Die Liefde uit de hemel die jou op het oog had èn heeft.
Niet veroordelend, altijd begripvol, altijd vriendelijk, verdraagzaam en hoopvol.

Met deze Liefde had God de Vader ons het eerste lief. En onze liefde is hier een reactie op.
Dat wij Hem lief hebben komt doordat Hij ons het eerst heeft liefgehad. (1 Johannes 4:19)

Ik wil het prachtige lied van John Miles graag voor dit moment herschrijven.

Jesus was my first love
And it will be my last
Jesus of the future
And Jesus of the past

En ook het vervolg klinkt dan nog mooier….

To live without my Jesus
Would be impossible to do
In this world of troubles
My Jesus pulls me through.

Anko Amelink

Voorganger van De Regisseur.

Meditatie augustus 2021

Zomertijd

Bij Mattheüs 5:45b

Inmiddels is de zomer begonnen met de daarbij behorende temperaturen. De weermannen en vrouwen houden het allemaal precies bij. Het is niet gering wat daar aan meteorologisch inzicht en techniek bij komt kijken. Het weerhuisje van mijn oma en opa verbleekt erbij, want het gaf slechts een ruwe indicatie van wat ons te wachten stond. Uit het ene poortje kan een mannetje naar buiten komen, uit het andere poortje een vrouwtje. Als het vrouwtje naar buiten komt zou het mooi weer kunnen worden, als het mannetje naar buiten komt zal het gaan regenen. In een modernere variant heeft het vrouwtje een parasol en het mannetje een paraplu. Wat zou het toch heerlijk simpel zijn als je ’s avonds met één blik op het tv scherm alleen al aan de verschijning van Gerrit Hiemstra kan zien dat er regen op komst is. Dit verlangen naar eenvoud hoort voor mij bij de zomer. Tijd om te rusten, van ophouden weten.

Goede zomertijd!

Gerke van Hiele

 DG Giethoorn

Meditatie juli 2021

Vakantie

In deze wereld heerst functionaliteit.
Onze agenda’s staan helemaal vol;
om onze tijd maar zo nuttig mogelijk te kunnen besteden.
Er wordt beweerd dat ons geloof alleen maar van belang zou zijn;
in zoverre als dat het zinvol bijdraagt aan onze samenleving.

Maar: wanneer genieten we nu het meest?
Toch op die momenten dat er even helemaal niets hoeft?
Wat is eigenlijk de zin van dit leven?

Het is goed dat er vakanties zijn.
Die helpen ons er aan te herinneren dat wij niet in eerste instantie geschapen zijn om functioneel te zijn;
maar dat we er mogen zijn als mens.
En vanuit een gelovig perspectief:
dat God van ons houdt; onvoorwaardelijk!

Ik hoop dat de zomermaanden voor ons een tijd van reflectie mag zijn.
Waarin we dichter bij de essentie van ons bestaan komen.
Van veel meer belang dan onze prestaties, is wie we zijn.

Jaap Scholten, priester

Meditatie juni 2021

Over een oog dat mij niet ontgaat

Velen in het stadje Hasselt hadden zich al meer dan eens de vraag gesteld, hoe die grote pastorie van de katholieken, aan de rand van het oude centrum, er van binnen uit zou zien. Terwijl ik tijdens mijn verhuizing een groot Heilig Hart beeld naar binnen droeg, keken op straat een ouderling van de grote kerk en zijn vrouw toe. “Ik zou best wel eens binnen willen kijken, we lopen hier al jaren langs en stellen ons de vraag hoe het er binnen uitziet?”, was de vraag van man in een statig zwart pak. Enkele weken later zat het echtpaar bij mij aan de koffie, met verbazing kijkend naar de verschillende heiligenbeelden, die hen vanaf hun consoles meewarig aan leken te kijken, iconen, met de heiligen van achter hun venster van de eeuwigheid, keken mee als het aanschouwelijk onderwijs waar de reformatie lang geleden ooit een streep door trok. Het bericht ging als een lopend vuur door Hasselt en omgeving, dat de pastorie en het naastgelegen kerkje nu toch wel bijzonder laagdrempelig waren geworden. Daarna werd het druk, plaatselijke predikanten, (belijdenis) catechisanten en Christelijke vrouwenverenigingen meldden zich voor een rondleiding aan. Zo ontsponnen zich interessante gesprekken over verschillen en overeenkomsten in geloofbeleving en traditie.

Een bezoeker vroeg mij: ‘Waarom meldt u zich niet aan voor het programma BinnensteBuiten van de KRO-NCRV?’ Voor ik er erg in had, kwam de cameraploeg bij mij een volle dag op bezoek voor een speciale Kersteditie, de avond van de Tweede Kerstdag 2019. Die dag werd de éne na de andere opname gemaakt en langzaamaan was ik nieuwsgierig, wat ze televisiekijkend Nederland van die twee uur opnametijd zouden tonen en wat vooral niet. Ik vertelde voor de draaiende camera iets over de theeblikken in de keuken, licht blauwe trommels van Van Nelle. Nee, reclame maken mocht niet. Mijn verhaal over de helderziende gaven van mijn moeder haalde de uitzending al evenmin. Maar mijn grote vraag bleef, wat laat ik zien en wat zeker niet, wat mag men weten en wat moet geheim blijven. Om enkele kijkers niet op een bijzondere gedachte te brengen, werden sommige schilderijen wazig gemaakt (geblurd), en mijn alarminstallatie kwam met opzet lang in beeld. Maar veel heb ik buiten beeld geplaatst of zelfs voor onbekende ogen verborgen. En God dan? Hij weet en ziet toch alles! Zo leerde ik het vroeger, als een oog, dat mij overal volgde vanuit een driehoek die in de kerk zat. Ik denk aan Psalm 139, geschreven voor een koorleider, die vijf en vijftig keer aangeduid wordt in het psalmenboek – de opperzangmeester van David in de tempel, die juist geruststellend jubelt over God die alom tegenwoordig is: ‘Heer, Gij doorgrondt en Gij kent mij, Gij weet van mijn zitten en opstaan’. Voor God is er niets, waar Hij zich niet bewust van is. Hij is niet zoals mensen met hun beperkte kennis.

Plotseling voelde ik als gelovige juist een veiligheid bij de gedachte aan Gods alwetendheid. Want immers dan kent Hij ook de behoefte van elke gelovige en Hij belooft aan die behoefte te voldoen. Zo worden allen die hun vertrouwen in hem hebben gesteld, getroost door de gedachten aan zijn alwetendheid. Alles heb ik snel teruggeplaatst, gescheurd, gebroken, beschadigd of onder het stof. God heeft er beslist weet van en ik hoef geen angst te kennen en vooral niets meer te verbergen.

Theo van der Sman

Em. pastoor.

Meditatie mei 2021

TUSSEN PASEN EN HEMELVAART

Lezen: Johannes 21: 1 t/m 19

Jezus is opgestaan, Hij leeft en toch lijken de discipelen hun oude vak weer op te nemen: vissen. Maar ze vangen niets. Het oude leven wil hen blijkbaar niet terug. Maar dan roept een onbekende over het water. ‘Gooi het net over de andere boeg’. En de netten raken vol. De onbekende is de Heer. Er worden 153 vissen gevangen.

De getalswaarde voor het woord Jaweh (dat is God) in het Hebreeuws is: 17. Het getal 153 is drie in het kwadraat maal 17. Dat wil zeggen de drie-eenheid tezamen met de Godsnaam. Ook het driehoeksgetal van 153 is 17. Het driehoeksgetal bereken je door 1+2+3+ enz op te tellen totdat je 153 hebt. Dat laatste op te tellen getal is 17.

Maar er is meer. 153: is de getalswaarde van de Hebreeuwse woorden voor: ‘Kinderen van God’. Een grote vangst. Het gaat God om alle mensen. Opgevist uit het water, uit dreiging, uit chaos. Gebracht op de oevers van heil.

En daarna wordt Petrus gerehabiliteerd. Jezus vraagt tot driemaal toe:’ Simon (dat is Petrus) heb je Mij waarlijk lief’? En Petrus beaamt dat. En de verloocheningen (3x ‘Ik ken Hem niet’) worden omgezet in herderlijke en missionaire taken: weiden en hoeden.

Een verhaal als een opmaat naar Pinksteren. Het feest van Gods Geest. Het feest waarop alle de discipelen apostelen worden en daarmee ‘vissers van mensen’.

Ds. Bob Haanstra

Meditatie april 2021

Pasen: het keerpunt.

Geprezen zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus: in zijn grote barmhartigheid heeft Hij ons opnieuw geboren doen worden door de opstanding van Jezus Christus uit de dood, waardoor wij leven in hoop.
(1 Petrus 1:3)

Even was er sprake van dat vanaf de Paasdagen de terrassen in Nederland weer open zouden mogen.
Wordt Pasen een keerpunt? Stond er boven het bericht in Het Parool.
In het Kamerdebat dat volgde op de mededelingen van het kabinet merkte Gert Jan Segers even terloops op, dat Pasen 2000 geleden al het keerpunt in de geschiedenis is geweest.

Petrus kan zich die Paasdag nog goed herinneren.
Zijn leven was sinds Goede Vrijdag compleet in lockdown:
Jezus, van wie hij zoveel verwachtte: gekruisigd, gestorven, begraven;
En hijzelf had in dat gebeuren een weinig verheffende rol gespeeld:
Ik ken die man niet!
Het liefst kroop Petrus zover mogelijk weg in een hoekje.

50 Dagen later was het Pinksteren.
Diezelfde Petrus stond vrijmoedig in de tempel te preken over Jezus:
God heeft Hem tot leven gewekt! (Hand. 2:24)

Pasen was het keerpunt.
Voor Jezus: Hij liet zien dat Hij sterker is dan de dood;
Voor Petrus -en voor ieder die gelooft-: Er is hoop, want Jezus leeft en Hij regeert;
We zijn onderweg naar een bestaan zonder beperkingen.
Die hoop moet al ons leed verzachten;
Komt, reisgenoten, ‘t hoofd omhoog!

Ds. Harry Offereins

Meditatie maart  2021

Ook Jezus was bang (Johannes 12:27).

Je kunt gebeurtenissen die nog moeten plaatsvinden alvast in je agenda zetten, zoals een onderzoek in het ziekenhuis, een examen, een verjaardag of een vergadering. Maar wij weten van tevoren nooit zeker of iets door kan gaan, zoals we het ons hebben voorgesteld. Dat hebben we in de coronacrisis wel gemerkt.

Jezus wist wel van tevoren dat Hij zou moeten lijden sterven.

Daar zag Hij heel erg tegen op. Hij zegt namelijk: Nu ben Ik doodsbang. Dat zegt Hij met het oog op zijn aanstaande lijden en sterven.

Er staat een woord dat aangeeft dat Jezus er ondersteboven van was.

Er zijn zaken waar ook wij ondersteboven van kunnen zijn.

Dan staat Jezus in Zijn emotie heel dicht bij ons. Jezus deed Zich niet sterker voor dan Hij Zich voelde. Hij benoemde Zijn angst. Dat mogen wij ook doen.

Jezus sprak Zijn angst uit én Hij bad in Zijn angst. Maar Hij wist niet goed wat Hij moest bidden. Hij was aan de ene kant heel bang voor het lijden en sterven en aan de andere kant wilde Hij graag de wil van God doen.

En die tegenstrijdige gevoelens horen we terug in Zijn gebed: Wat moet Ik zeggen? Vader, laat dit ogenblik aan Mij voorbijgaan?

Ook wat betreft staat Jezus dichtbij ons. Wij weten soms ook niet wat we wel en wat we niet moeten bidden.

Jezus geeft Zelf al biddend het antwoord door Zich ervan bewust te zijn dat Hij nu juist is gekomen om te lijden en te sterven.

Jezus was van harte bereid om de weg van het lijden en sterven te gaan met het oog op ons. Hij is voor ons en in onze plaats gestorven. Hij is onze Borg die onze schuld heeft betaald en ons ervan heeft bevrijd. Hij wilde niet gered worden van het lijden en de dood om ons te redden.

Daarin zien wij Zijn grote liefde voor ons.

Als wij bang zijn, dan kan iemand anders goedbedoeld weleens wat al te makkelijk dingen zeggen waar je je niet in herkent en dan kun je zeggen: je moest zelf maar eens meemaken wat ik meemaak en voelen wat ik voel.

Dat kunnen we nooit tegen Jezus zeggen. Onze angst is niet groter dan de angst die Hij heeft gehad. Hij kan ons daarom als geen ander aanvoelen.

Na Zijn opstanding uit de dood is Hij naar de hemel gegaan. Nu is Hij vanuit de hemel bij ons. Hij helpt ons en houdt ons vast. Met Jezus zijn we veilig tot in eeuwigheid. Veilig in Jezus’ armen.

Ds. Koen Jonkman.

Meditatie februari   2021

De Handen van Christus.

Bij het schrijven van deze overdenking zat Nederland in een Lockdown vanwege de Corona-pandemie. We mochten elkaar zo min mogelijk bezoeken en vele kerken waren dicht. Er was veel eenzaamheid onder ouderen en jongeren. En toen moest ik denken aan een verhaal dat ik een paar jaar geleden las, en dit wil ik graag met u delen:

Onlangs hoorde ik dat er in een door de oorlog getroffen kerk iets heel vreemds te zien was. Daar stond een Christusbeeld, maar de handen waren eraf geschoten! Toen de oorlog voorbij was heeft men het beeld schoongemaakt en weer op zijn plaats gezet, maar men heeft de handen er niet meer aangemaakt, het is nu een ,,Christus zonder handen”. Maar men heeft aan dit beeld een bordje bevestigd met deze woorden: Mijn handen zijt gij.

Daar sta je dan ineens voor te kijken, daar valt je blik op, zomaar in de vakantie in het buitenland. Kijk, daar staat een heel eenvoudige werkman bij het beeld te kijken, zijn oude fiets wacht voor de kerk.

Daar staat ook een heel deftige dame, die even uit haar wagen is gewipt.

Daar staat ook een buitengewoon chic heer, die zich zo bijzonder voor oude kerk-interieuren interesseert.

Daar staat ook een oud vrouwtje, tandeloos en met een omslagdoek.

Daar staat een meisje, zo mooi gekleed en haar haar zo keurig, dat ze een levende reclame is voor haar coiffeurszaak!

Daar staat ook een jongen met een grote scheur in zijn strakke spijkerbroek en verwarde haren!

En ze kijken naar het beeld.

Mijn handen zijt gij.

De handen van Christus. Wat hebben ze veel gedaan.

Ze hebben gesteund en gesterkt, ze hebben gezegend en uitgedeeld!

Ze hebben zich omhoog. geheven tot het gebed, ze hebben zich uitgestrekt tot armen en ellendigen, tot paupers en paria’s.

De handen van Christus.

Ze hebben zich uitgebreid over de wijde wereld in eindeloos ontfermen.

Ze hebben zich gelegd op de kinderkopjes, zegenend en vriendelijk, en ze hebben zich gericht tot de grote mensen, vermanend en waarschuwend, wanneer ze met onzuivere bedoelingen tot Hem kwamen.

De handen van Christus.

Ze hebben de sjacheraars uit de Tempel verdreven en ze hebben een zondares beschermd.

Ze hebben een eigengereide Farizeeër naar huis verwezen, en ze hebben een zondige tollenaar nodigend gewenkt.

De handen van Christus.

Ze hebben broden gebroken en gedeeld! Ze hebben de storm tot stilte gemaand! Ze hebben boze geesten uitgedreven! Ze hebben zieken genezen! Ze hebben tranen gedroogd!

Zo staan wij vandaag voor dit beeld. Wat hebben wij vandaag voor onze medemens gedaan? In een tijd waarin we op afstand moeten blijven, mogen we de ‘handen van Christus’ zijn. Gewoon door even aandacht te schenken aan die eenzame oudere, maar ook die jongere die de contacten met zijn vrienden/klasgenoten zo mist.

Gewoon even bellen, even iets lekkers afgeven, een kaartje sturen. Gewoon even de ‘handen van Christus’ zijn. Het kan zoveel betekenen voor die ander.

,, … en voor zoverre ge dit aan één van Mijn minste broeders gedaan hebt, zo hebt gij het Mij gedaan.”

Mijn handen zijt gij!

Harry de Raaf

Voorganger Vrije Zendingsgemeente ‘Beth-El’.

Meditatie januari   2021

Hoopvolle mensen

Je hoort mensen wel eens zeggen ‘Het gaat van kwaad tot erger’.
Maar in de kerk leer je, met de dichter van Psalm 84, zeggen: ‘We gaan van kracht tot kracht’.
Zo hoorde ik het eens in een nieuwjaarspreek.
Daar moet ik nog wel eens aan denken.
Soms houd je je hart vast en vraag je je af waar dat allemaal heengaat. Er valt genoeg te noemen waarbij je het gevoel kunt krijgen dat het toch echt ‘van kwaad tot erger’ gaat.
Maar in de lichtkring van Christus leer je daar anders tegenaan kijken, leer je te geloven dat er toekomst van God is en dat je daar met je levensstijl op mag inspelen.
Het Evangelie mobiliseert ons om als hoopvolle mensen door het leven te gaan, met een visioen in het hart en met visie die zin en richting geeft aan ons bestaan.
Want met de komst van Christus in de wereld, die wij met Kerst vierden, is er onomkeerbaar een wissel omgezet in de wereldgeschiedenis. Het is een omzetting die telkens weer om herhaling vraagt.
Ondanks de coronacrisis en alle narigheid daaromheen mogen we niet vergeten dat er een onuitwisbaar spoor van hoop is uitgezet.
Ook in het nieuwe jaar worden we uitgedaagd om op dat spoor onze weg te gaan.
Wat je hoopt zie je nog niet, zegt de apostel Paulus in een van de meest indrukwekkende teksten uit de Bijbel, het achtste hoofdstuk van zijn brief aan christenen in Rome (vers 25). Maar in woord en daad blijven we het volhouden op de weg van de verwachting.
Paulus zegt in Romeinen 8 dingen die naar mijn besef nog altijd heel actueel zijn en die ons kunnen helpen om ‘van kracht tot kracht’ onze weg in het leven te gaan.
Levend in de veelal sombere, pessimistische wereld van het Romeinse Rijk merkt Paulus op: de schepping is ten prooi aan zinloosheid, ze is slaaf van vergankelijkheid. De schepping zucht daaronder (Rom. 8:20-22).
Daar kunnen we ons ook vandaag veel bij voorstellen.
Het is niet zo dat het geloof ons doet ontstijgen aan het weerbarstige in de werkelijkheid.
Ook wij zuchten in onszelf en onder elkaar, zegt Paulus. En soms weet je zelfs gewoon niet wat je in vredesnaam nog zou moeten bidden en kom je niet verder dan zuchten.
Maar vergis je niet, het is de scheppende, vernieuwende Geest van God en van Christus die dan in ons zucht en het verlangen naar een vernieuwd bestaan in een bevrijde schepping in ons activeert.
Het is een ‘zuchten in hoop’ (Romeinen 8:20)
In verband met dat zuchten spreekt Paulus van barensweeën: ze kondigen geboorte aan, een wereld die komt.
Dat is het perspectief waarin het Evangelie hoopvolle mensen van ons wil maken: zout der aarde, licht der wereld.
We hebben een gegronde verwachting.
En daarom zeg ik, met het oog op het nieuwe jaar, tegen u en jou:
Ga met God – op hoop van zegen, met de zegen van de hoop!

ds. Gerrit van den Dool (Willemsoord)